door Caroline Reij
In Trouw las ik een interview met Joanna Williams, een onderwijsexpert uit Kent. Zij vindt dat er in de (overwegend linkse) academische wereld veelal hetzelfde wordt gedacht, waardoor er te weinig ruimte is voor andere inzichten. Zo kan kennis zich niet goed voortdurend ontwikkelen.
Persoonlijk weet ik te weinig van de academische wereld in Engeland om te beoordelen of ze een punt heeft of niet. Ik kan het me wel voorstellen.
Williams beschrijft in mijn ogen namelijk iets algemeen menselijks: het is heel prettig om gelijkgestemden om je heen te hebben. Het geeft ons mensen een verbindend gevoel als ‘de meeste neuzen onze kant op wijzen’. We horen erbij. Bovendien scheelt het ons veel tijd en is er minder gedoe. En last but not least: de kans op succes achten we groter als niemand aan onze stoelpoten zaagt.
Toch denk ik dat veel academici (en vele anderen met hen) heel goed beseffen dat een kritisch tegengeluid nieuwe wegen creëert en inzichten kan brengen. Velen voeren dan ook graag een goed debat. Het is ook de oplossing die Williams aandraagt. Ze pleit voor een open debat: “De universiteit hoeft zich niet te laten leiden door inspraak van klanten (zoals in een bedrijf), maar mag zich óók niet behoeden voor afwijkende ideeën”.
Dat is mooi gezegd en ik ben het met haar eens. Maar, is deze aanbeveling voldoende om meer ruimte voor andere inzichten te laten ontstaan? Ik vrees van niet.
De grootste uitdaging zit ‘m in de manier waarop we met elkaar omgaan, want daar lopen de meningen vaak al uiteen en dan bereik je elkaar niet meer op de inhoud. Om nog even bij het academische voorbeeld te blijven: sommige mensen zijn niet voor rede vatbaar, reageren op de persoon en niet op de inhoud of nemen wetenschappelijk bewijs niet serieus. Hoe kan een wetenschapper deze mensen dan nog wel serieus nemen?
Als mensen vanuit verschillende uitgangspunten en omgangsvormen handelen, ontstaan er gevoelens van onrust, onzekerheid of soms zelfs bedreiging. Let wel: dat geldt voor alle partijen. De neiging om van ons af te bijten, terug te slaan of om ons terug te trekken in onze eigen ‘safe haven’ is dan het meest voor de hand liggend.
Weg open debat.
Wat kun je doen in dergelijke situaties? Niet alles is op te lossen. Toch kun je een heel eind komen. Daarvoor is het nodig om een debat goed voor te bereiden. Zorg dat je tijdens het gesprek de meerderheid serieus neemt en dat je daarnaast ook werkelijk oog houdt voor de stem van de minderheid. Hierbij enkele gouden tips:
• Wees je bewust van de omgangsregels op basis waarvan je het gesprek wilt voeren. Maak deze expliciet en vraag de aanwezigen om instemming. Check of iemand nog iets heel anders verwacht. Includeer deze verwachtingen zoveel mogelijk in een set van gezamenlijk gedragen omgangsregels. Mogelijk is dit al het meest interessante deel van het gesprek!
• Williams zegt in het interview: “niemand hoeft braaf te luisteren”. Ik pleit daar WEL voor. Wees ‘braaf’ in die zin, dat je oprecht benieuwd blijft. Vraag je af: welke wijsheid zit er in de woorden? Zeker als iemand anders denkt dan jij. Trek niet te snel je conclusie. Laat je niet afleiden door de manier waarop iemand de boodschap brengt. Vraag door. Alles doet ertoe.
• Ga zelfs nog een stapje verder: ga actief op zoek naar andere standpunten. Stel de vraag: “wie denkt er nog iets heel anders?” Dan wordt de wijsheid van de minderheid zichtbaar. Maar let op: bijna niemand staat er graag alleen voor. Dus, vraag door: “wie herkent dit op één of andere manier?” Er zijn altijd gelijkgestemden. Zo ontstaat er weer verbinding in een groep en een sfeer waarin meer mensen iets willen zeggen, zelfs als je iets anders vindt dan de rest.
• Williams zegt verder dat je niet alles voor zoete koek hoeft aan te nemen. Ik zeg: neem de koek WEL aan. Je hoeft deze niet (direct of helemaal) in je mond te stoppen of door te slikken. Maar, neem de tijd en bekijk de vorm, wees geïnteresseerd in de samenstelling, neem een klein hapje. Wees een echte onderzoeker en laat je verrassen.
• Zeg dan pas wat jij vindt, voelt of ervaart. Gebruik “ja, en…”. Zo kan er een heel ander gesprek ontstaan.
• Zorg voor een neutrale gespreksleider, die met alle partijen evenveel begaan is (meervoudig partijdig).
• Misschien heb je een blinde vlek: de blinde vlek van de meerderheid? Met elkaar vergeet je onbewust dat jij niet weet wat de ander weet, dat jij niet ziet wat de ander ziet, dat jij niet voelt wat de ander voelt, dat jij niet denkt zoals de ander denkt.
Denk regelmatig: “I might be wrong” en handel ernaar
Dit shirt is gemaakt door: keep it complex – make it clear