Oktober 2014
Gisteren overkwam het me weer eens; de hele dag hard gewerkt; ik was echt heel tevreden. Behalve dat ik toch weer vergat om te oefenen met zingen voor mijn kamerkoor. Zingen is voor mij een vorm van vermaak. Spanning lost op en mijn zorgen verdwijnen. Ik win aan spontaniteit en onbevangenheid; mijn hart gaat open. Alleen… het er dus niet echt van. Het aangenaam nuttige ging vóór het nuttig aangename.
Is dat erg dan?
Nee, natuurlijk niet. Dan zing ik toch later!
Maar, voor ik het goed en wel besef, wacht ik toch weer te lang. Dan gaat de tijd dringen en verlies ik het plezier een beetje, want ik MOET het straks wel kunnen; in zo’n kamerkoor valt iedere stem op! Het aangename maakt plaats voor zoveelste nuttige ding dat ik te doen heb…mijn hart gaat dicht.
Dan stop je toch met dat koortje!? Ga lekker zingen zonder doel!
Nee, hoor! Naast het feit dat het gezelschap me lief is, hou ik ervan om iets nieuws te leren. Het is echt een klein wonder, dat proces van aanvankelijk een lied niet kennen naar “oh, ik hoor het, ik kan het!” Dat zou ik niet willen missen. Ik wens het nuttige én het aangename…mijn hart gaat open.
Wat ben je toch een raar wezen!
Ja, dat is zo. En nu heb ik genoeg nagedacht; ik ga ZINGEN en ik besluit dat het er niet toe doet of ik het straks nu wel of niet kan. Ik hou het aangenaam.
En, beste lezer, waar gaat jouw hart van open? Denk niet langer na, maar doe het. Nu. Ik kan het je aanbevelen!
Doe het zo zacht je kan,
zo zacht je kan vannacht.
Doe het zo lief je kan,
zo liefdevol, mijn lief…
uit: ‘Doe het’ een lied van Bram Vermeulen